Arbowet ook voor agrariërs

Trekker op het land
De Arbowet is ook van toepassing voor agrariërs. Dat houdt in dat de agrariër alle regels waar maatregelen zijn voorgeschreven om het voorkomen of beperken van arbeidsrisico’s, moet opvolgen. De meest voorkomende arbeidsrisico’s in de agrarische sector zijn te zwaar en verkeerd tillen, geen goede bescherming tegen lawaai en het vallen van hoogte. De arbowet is er dus voor de veiligheid van de agrariërs. Maar hoe worden arbeidsrisico’s bepaald, welke maatregelen moet je nemen en wat kan een KAM-adviseur voor jou betekenen? Je leest het in dit blogartikel.

Inhoudsopgave:

Hoe bepaal je de arbeidsrisico’s?

Iedere agrariër moet minimaal een checklist gezondheidsrisico’s hebben ingevuld. Dat is alleen van toepassing indien de agrariër altijd alleen werkt en geen hulp van derden inschakelt. Regelmatig wordt er echter gewerkt met inleenkrachten, loonbedrijf of wordt er door familieleden meegeholpen. De agrariër is voor de wet werkgever geworden! Nu ben je ook aansprakelijk voor de gezondheid en veiligheid van je inleenkrachten, medewerkers van het loonbedrijf en meewerkende familieleden!

Je zult dan een risico-inventarisatie en –evaluatie met een plan van aanpak moeten hebben.  Een risico-inventarisatie en- evaluatie noemen we een bedrijfsrie. Deze kun je zelf maken, maar verstandiger is het om dat te maken met behulp van een veiligheidskundige. Met de bedrijfsrie breng je in kaart wat de veiligheidsrisico’s zijn en welke maatregelen je kunt nemen. De bedrijfsrie dient wel actueel te worden gehouden. Tekortkomingen die geconstateerd worden zullen in een plan van aanpak genoemd moeten worden en binnen een redelijke termijn moeten worden opgelost. Indien je een verouderde bedrijfsrie hebt zal de ISZW dat gelijkstellen aan het hebben van geen bedrijfsrie.

Welke maatregelen moet je nemen?

Volgens de Arbowet en de uitkomst van de bedrijfsrie zul je in ieder geval de volgende maatregelen moeten nemen:

  • Aantoonbaar voorlichting en instructie geven aan je (tijdelijke) medewerkers. Dat kun je doen aan de hand van een functierie of taakrie. Je bespreekt met elkaar de risico’s en de maatregelen die je daarop treft.
  • Het verstrekken van persoonlijke beschermingsmiddelen indien de (tijdelijke) medewerkers daar niet over beschikken. Je moet er vervolgens wel op toezien dat deze ook daadwerkelijk worden gebruikt.

De arbowet en asbest

Tot 1 juli 1993 mocht asbest nog verwerkt worden, sindsdien is dat verboden. Veel boerenbedrijven hebben asbest verwerkt in de boerderij en opstallen. Voorbeelden hiervan zijn asbest (golf-) platen in oude schuren en stallen en asbesthoudend cement op oude boerenerven en in oude funderingen. Wordt er gesloopt of verbouwd, dan is de kans groot dat ook asbest gesloopt moet worden. Dat is aan strikte regels gebonden.

Betreft het sloop van een gebouw dat voor 1 januari 1994 is gebouwd, dan moet er ook een asbestinventarisatierapport worden opgemaakt. Deze inventarisatie mag alleen uitgevoerd worden door een gecertificeerd inventarisatiebedrijf. Indien uit dit rapport blijkt dat de te verwijderen asbest in de laagste risicoklasse zit, klasse 1, dan mag je dat tot 35 m2 zelf indien het de woning of bijgebouw betreft die niet worden gebruikt als bedrijfsruimte. Boven de 35 m2 mag een gewone aannemer dat doen mits zijn medewerkers daarvoor zijn opgeleid. Is de risicoklasse 2 of 3, dan mag alleen een gespecialiseerd asbestsaneringsbedrijf het asbest verwijderen.

Een sloopmelding doe je op: https://www.omgevingsloket.nl/‎

Voorzorgsmaatregelen zelf slopen asbest

Indien je besluit zelf asbest te slopen, moet je rekening houden met de volgende punten:

 

  • Bij de sloop moet een DTA (Deskundig Toezichthouder Asbestsloop) aanwezig zijn.
  • Er moet toestemming zijn naar aanleiding van de bouwmelding van de gemeente.
  • Er moet een melding plaatsvinden 4 weken voor aanvang van de sloop bij ISZW.
  • Medewerkers moet je doeltreffende voorlichting geven.
  • De gebruikte werkkleding moet na gebruik vervoerd worden in een gesloten verpakking en kunnen alleen aangeboden worden om te reinigen bij de daarvoor uitgeruste wasserijen.
  • Het juiste gebruik van PBM’s en kleding.
  • Asbest moet in luchtdichte verpakking worden aangeboden met duidelijk etikettering dat aangeeft dat het om asbest gaat.
  • Asbestafval mag alleen gestort worden op stortplaatsen die hiervoor een vergunning hebben.

Risico’s bij het verwijderen van asbest

Al heb je minder dan 35 m2 sloop van asbestplaten en zit je in risicoklasse 1, dan zijn er zo veel mitsen en maren waar je aan moet voldoen dat er slechts één advies is: begin er niet zelf aan. Je moet dusdanige voorzorgsmaatregelen treffen dat je jezelf moet afvragen of het wel loont en of het risico je dat wel waard is. Besteed het liever uit aan een asbestsaneerder. Een groot risico dat je namelijk loopt bij het onzorgvuldig verwijderen van asbest is de ziekte asbestose.

Asbestose is een chronische ziekte, waarbij door opruiming van ingeademde asbestvezels diffuse ontstekingsreacties en celgroei worden gestimuleerd, die leiden tot bindweefselvorming in de longen. Door deze bindweefselvorming ontstaat een ernstig verlies van elasticiteit en gaat het zuurstof opnemend vermogen van de long achteruit. Dit leidt op den duur tot kortademigheid, invaliditeit en overlijden. Ongeveer de helft van de patiënten met asbestose overlijdt aan een vorm van longkanker. Klachten kunnen zich 10 tot 20 jaar later gaan openbaren.

Explosies, bedwelming en brandgevaar

Iedere medewerker heeft recht op een veilige werkomgeving. Een groot risico in het huidige boerenbedrijf zijn mestkelders, biovergisters en stofontwikkeling bij veevoeders. Er is kans op explosies, bedwelming en brandgevaar. De overheid heeft bepaald dat bedrijven waar deze risico’s zich voordoen een aanvullende risico-inventarisatie en –evaluatie moeten hebben. Wij noemen dat de ARIE.

Elk bedrijf dat te maken heeft met een potentieel explosiegevaar dient een risicoanalyse (Arie) te maken. Hierin worden een aantal punten geanalyseerd:

  • De waarschijnlijkheid dat een explosiegevaarlijke atmosfeer ontstaat.
  • De waarschijnlijkheid dat er potentiële ontstekingsbronnen aanwezig zijn.
  • Het proces, de installatie, gebruikte chemicaliën en de mogelijke interactie.
  • De schaal van de voorspelde effecten.

Uit de risicoanalyse (Arie) volgt een explosieveiligheidsdocument. Dit document wordt opgemaakt en gedurende de tijd eventueel gewijzigd indien er veranderingen plaatsvinden in het proces, de werkplaats. Alle explosiegevaarlijke gebieden zijn in dit document in kaart gebracht.

Explosiegevaar werkomgeving

De overheid verplicht werkgevers op alle werklocaties te voldoen aan de minimale eisen zoals beschreven in de richtlijn ATEX 137. Deze zijn:

  1. Preventie van en bescherming tegen explosies.
  2. Indeling in gevarenzones.
  3. Beoordeling van explosierisico’s in een veiligheidsdocument.
  4. Toepassing van geschikte (gecertificeerde) apparatuur en beveiligingssystemen aan de hand van de gevarenzone-indeling.

Daarnaast is er de richtlijn ATEX95.  Deze richtlijn heeft betrekking op de minimum-voorschriften voor producten die in explosieve atmosferen gebruikt worden. Een voorbeeld is gasdetectieapparatuur.

Zone-indeling explosiegevaar

Categorie I

Zone 0

Een plaats waar een explosieve atmosfeer, bestaande uit een mengsel van brandbare stoffen in de vorm van gas, damp of nevel met lucht voortdurend, gedurende langere periode of herhaaldelijk aanwezig is.

Categorie I&II

Zone 1

Een plaats waar een explosieve atmosfeer, bestaande uit een mengsel van brandbare stoffen in de vorm van gas, damp of nevel met lucht onder normaal bedrijf waarschijnlijk af en toe aanwezig kan zijn.

Categorie I,II&III

Zone 2

Een plaats waar een explosieve atmosfeer, bestaande uit een mengsel van brandbare stoffen in de vorm van gas, damp of nevel met lucht onder normaal bedrijf sporadisch aanwezig kan zijn.

Welke maatregelen?

Afhankelijk van de zonering van een ruimte moeten er volgens de ATEX actie genomen worden. Deze acties komen voort uit de gemaakte Arie:

  1. Opstellen en invoeren van de juiste procedures bij betreding.
  2. Opstellen en invoeren van werkvergunningen voor werkzaamheden in installatie.
  3. Installatie voorzien van voldoende gecertificeerde gasdetectie apparatuur en alarmering.
  4. Beschikbaar stellen van gecertificeerde draagbare gasdetectie apparatuur.
  5. Aanbrengen van natuurlijke of geforceerde en gecontroleerde ventilatie.
  6. Markeren van installatie met juiste signaalborden en zichtbare alarmering.

Gevaren in besloten ruimtes

Een besloten ruimte is bijvoorbeeld een mestkelder of een biovergister. Bij schoonmaak of onderhoudswerkzaamheden kunnen gevaarlijke stoffen vrijkomen. De concentratie kan al snel te hoog oplopen. In een besloten ruimte ontstaan al snel de volgende gevaren:

  1. Gevaar voor verstikking.
  2. Brand- en explosiegevaar.
  3. Gevaar voor bedwelming of vergiftiging.

Gevaar voor verstikking

Verstikkingsgevaar treedt op als de zuurstofconcentratie tot onder de 18% daalt. De zuurstofconcentratie in een normale omgevingslucht is 21%. Wat het zo gevaarlijk maakt is dat je het niet merkt als de zuurstofconcentratie daalt.

Voor het betreden van de ruimte is het verstandig de zuurstofconcentratie te meten.

Brand en explosiegevaar

Bij een bepaalde mengverhouding van een gas of damp met zuurstof ontstaat gevaar voor explosie. Bij mestverwerking en vergisting komen de volgende gevaarlijke stoffen vrij: methaan (CH4), koolstofdioxide (CO2), zwavelwaterstof (H2S), blauwzuurgas (HCN) en ammoniak (NH3).

Met bepaalde onderhoudsmiddelen die als katalysator kunnen werken is een explosie of brand niet ondenkbeeldig.

Gevaar voor bedwelming of vergiftiging

Vaak merk je meteen gezondheidseffecten als je dampen inademt maar lang niet altijd. Hoge temperaturen en lage windsnelheid verhogen het risico. Ieder jaar verneem je in de krant bedwelmingsongevallen in mestkelders of vergisters. Een eenvoudige gasmeter (Pidmeter) van € 150,- kan veel leed en ellende voorkomen.

Mogelijke gevolgen indien je geen maatregelen treft

Deze gevolgen zijn:

  1. De ISZW (arbeidsinspectie) kan je een boete opleggen bij een ernstige overtreding;
  2. Inkomensverlies
  3. Bedrijfsaansprakelijkheidsverzekering geeft onvoldoende dekking.

Boeteoplegging ISZW (arbeidsinspectie) bij een ernstige overtreding

De ISZW verstaat onder ernstige overtredingen onder andere het volgende:

  • Werken op hoogte zonder doelmatige steiger of valbeschermende voorziening.
  • Er wordt niet gewerkt met persoonlijke beschermingsmiddelen.
  • Er wordt gewerkt met machines waartoe de gebruiker niet vakbekwaam is.
  • Kinderen onder de 16 jaar werken langer dan wettelijk toegestaan.
  • Een verplichte melding aan de ISZW wordt nagelaten. De ISZW moet altijd een melding ontvangen van een asbestsloop en van een arbeidsongeval.

Hierbij een tabel van de boetes. De hoogte van de boete is niet onderhandelbaar. Je kunt alleen een betalingsregeling treffen.

De ISZW pakt de normbedragen en vaak zijn er meerdere overtredingen. De boetes worden gestaffeld en vervolgens wordt de ‘korting’ bepaald naar de grootte van de onderneming.  Een boete loopt gauw op tot enkele duizenden euro’s.

Het niet hebben van een RI&E

Geen beoordeling gevaarlijke stoffen (PGS15, en PGS30)

Valgevaar

Verstikking of bedwelmingsgevaar

Niet melden arbeidsongeval bij de ISZW (Het ziekenhuis doet dat wel!)

Niet beschikbaar stellen PBM, geen voorlichting, geen instructie, onvoldoende toezicht

Illegale arbeid (ook via uitzendbureaus)

In gevaar brengen derden*

*Voorbeeld gevaar derden: Slipgevaar vuile wegen

€ 3000,-

€ 1.500,-

€ 9000,-

€ 9000,-

Oplopend tot € 50.000,-

€ 9000,-

€ 12.000,-

€ 13.500,-

Akkerbouwers die het land gaan bewerken of gaan oogsten nemen vaak moddersporen mee op de openbare weg. De ISZW beboet heel streng het in gevaar brengen van derden. Het normbedrag is € 13.500,- . Er wordt rekening gehouden met de grootte van de onderneming en dat leidt tot een korting. Een onderneming <5 man personeel betaalt € 1.350,-

Inkomensverlies

  1. Je hebt zelf een arbeidsongeval en bent weken arbeidsongeschikt. Je hebt een eigen risico van een maand en dat is dus een maand geen inkomen. Nog erger wordt het als je een nog langere eigen risicotermijn hebt of helemaal geen arbeidsongevallenverzekering (AOV) hebt!
  2. De verzekeraar kan gaan kijken of er je iets te verwijten valt. Heb je met ondeugdelijk gereedschap gewerkt? Ken je de arbeidsrisico’s wel en heb je maatregelen genomen? Heb je wel gewerkt met persoonlijke beschermingsmiddelen? Was je wel vakbekwaam voor die machine? Dat zijn mogelijkheden tot kortingen of uitsluitingen van uitkeringen door de verzekeringsmaatschappij.

Bedrijfsaansprakelijkheid voor andere medewerkers

Als er een gezagsverhouding is, dus jij bent de baas en je familielid, medewerker loonbedrijf, inleenkracht werkt onder jouw gezag. Dan heb je een bedrijfsaansprakelijkheidsverzekering nodig. Als een medewerker die voor je werkt een bedrijfsongeval krijgt en weken niet kan werken, dan ben jij als werkgever verantwoordelijk en wordt je aansprakelijkheidsverzekering aangesproken.
De volgende vragen worden in ieder geval gesteld:

  • Heb je een bedrijfsrie?
  • Heb je voorlichting en instructie gegeven?
  • Heb je toezicht uitgeoefend op de werkwijze?
  • Heb je persoonlijke beschermingsmiddelen verstrekt?
  • Heb je gecontroleerd of deze PBM’s ook gebruikt zijn?
  • Is er met het goede gereedschap gewerkt?
  • Was je collega wel vakbekwaam om met die machine te werken?

Kun je deze vragen niet naar behoeven beantwoorden? Dan zijn dit mogelijkheden tot korting of zelfs uitsluiting van de het uitkeren van de bedrijfsaansprakelijkheidsverzekering.

Risico’s op een rijtje

De agrariër loopt tijdens de uitvoering van werk drie risico’s. Deze zijn:

  1. Veiligheid en gezondheid.
  2. Aansprakelijkheid.
  3. Financieel.

Bij ongevallen ontstaat er altijd schade indien jezelf iets overkomt of je wordt aansprakelijk gesteld. Dat leidt altijd tot de volgende financiële risico’s:

  • Boeteoplegging door ISZW
  • Eigen verzuim ten gevolge van een ongeluk.
  • Financieel risico ten gevolge van schade aan derden.
  • Financieel risico ten gevolge van een ongeval met verzuim van een tijdelijke medewerker.

Met een goede bedrijfsrie, functie- en taakrie’s, voorlichting en instructie kun je de genoemde risico’s aanzienlijk verminderen of tenietdoen.

Wat kan een KAM-adviseur voor u betekenen?

Schonewille Organisatieadvies is tevens actief als KAM-adviseur. Wij bieden u ondersteuning op alle genoemde aspecten in dit artikel. Voor meer informatie of een vrijblijvend gesprek kunt u contact met ons opnemen.

Deel dit artikel

Facebook
Twitter
LinkedIn
WhatsApp